mboRijnland: ‘Taalbeheersing bepaalt of iemand kan doorleren of niet’

Het mbo maakt werk van een leven lang ontwikkelen. Hoe combineert een school een maatwerktraject voor volwassenen met een taaltraject? Wat kunnen andere organisaties hierin betekenen? Het Kennispunt MBO Leven Lang Ontwikkelen zet in een meerdelige serie goede voorbeelden in de spotlight. Deze week: taal- en entreetrajecten bij mboRijnland.

Wie

Astrid Dijkhuizen: “Ik heb zes jaar gewerkt als teamleider voor de entreeopleidingen. Sinds een half jaar houd ik mij vrijwel uitsluitend bezig met het opzetten van entreeopleidingen voor mboRijnland. Al vijf jaar lang start ieder half jaar een groep van voornamelijk vrouwen, variërend in leeftijd van achttien tot zestig jaar, aan de het traject Assistent dienstverlening & zorg. Het gaat onder andere om volwassen vrouwen die hier soms al meer dan tien jaar wonen en nauwelijks de Nederlandse taal spreken. Ook mannen en vrouwen die nooit gewerkt hebben of al jaren lang geen werk meer hebben kunnen deelnemen aan dit traject.”

Maatwerk

Dijkhuizen: “Dankzij de nauwe samenwerking met de stichting Piëzo lukt het ons mensen te bereiken die mogelijk een entreeopleiding kunnen én willen volgen. Dit zijn bijvoorbeeld vrouwen die met hun gezin naar Nederland zijn gemigreerd en nooit een opleiding hebben gevolgd. Zij doorlopen eerst een traject bij Piëzo, de Piëzomethodiek. Daarvoor zoeken vrijwilligers van Piëzo mensen thuis op of nodigen hen uit een kop koffie te drinken in het buurthuis. Of om samen een cursus te volgen Op die manier wordt de wereld van deze mensen stap voor stap een beetje groter.”

“Onze school wordt in de laatste 2 fases van de methodiek betrokken. We kijken over welke taal- en rekenvaardigheden iemand beschikt en of mboRijnland kan helpen om dit naar een hoger niveau te brengen. Wij verzorgen daarvoor een voortraject taal en rekenen. Uiteindelijk stroomt een deel van de mensen met wie Piëzo contact heeft door naar het onderwijs.”

“Zowel op hun werkplek als op school proberen we veel rekening te houden met de situatie van de student. Bij het entreetraject kan dat eenvoudig: de lestijden stellen de studenten in staat om zelf hun kinderen naar en van school te halen. Ook is er meer aandacht voor het vak Nederlands. Je maakt een leertraject dus passend op de doelgroep. Dat is het belangrijkste uitgangspunt en dat maakt het leuk om verschillende trajecten op te zetten.”

“Sommige vrouwen kiezen ervoor na het entreetraject een mbo 2-opleiding Helpende zorg en welzijn te volgen. Ook dat kan, het helpt dat de studenten steeds meer met de Nederlandse taal in aanraking komen. Tot slot is er dit jaar ook een groep begonnen aan een mbo 3-zorgopleiding. Maar voor veel studenten blijft de taalbeheersing de bottleneck die bepaalt of zij wel of niet door kunnen leren. Dit geldt zeker voor studenten die mikken op een niveau 3 of 4-diploma.”

Resultaat

Dijkhuizen: “Dit traject is het grootste voorbeeld van leven lang ontwikkelen op mboRijnland, mede vanwege de nauwe samenwerking met Piëzo. Wij verzorgen het onderwijs- en examenprogramma, Piëzo regelt de werkplekken en zorgt voor extra begeleiding. Hun vrijwilligers bieden ook op de werkplek van de entreestudenten ondersteuning en zijn bijvoorbeeld beschikbaar om vragen te beantwoorden over geldzaken of andere praktische zaken waar de studenten tegenaan lopen.”

“mboRijnland heeft ook projecten lopen gericht op kwetsbare jongeren en mannen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Voor de kwetsbare jongeren is School@work een mooi voorbeeld en voor de volwassen mannen de entreeopleiding fietstechniek in Zoetermeer.”

“Vanwege de krapte op de arbeidsmarkt weten werkgevers in Zoetermeer mij steeds beter te vinden. Het punt is: er ligt ook een taak voor de werkgevers. Ik sprak onlangs met iemand van sociale werkplaats die graag meer mensen voor de groensector zoekt. Als je dat wil, moet de branche ook de beelden in de hoofden van de mensen veranderen. Bijvoorbeeld door duidelijk te maken dat je in de groensector niet per se de hele dag met een hark door het park loopt.  De branche moet de sector hip maken. Laat zien dat je werkt met kettingzagen, bladblazers, graafmachines. Dat geeft een ander beeld.”